Pierre des Vaux-de-Cernay
HISTORIA ALBIGENSIS
Pascal Guébin & Henri Maisonneuve (vert.)

https://images-na.ssl-images-amazon.com/images/I/41YABlsEt8L._SX319_BO1,204,203,200_.jpg

 

Dit is een ooggetuigenverslag. De schrijver heeft een groot deel van de kruistocht zelf meegemaakt aan de kant van het invasieleger en hij steekt zijn bewondering voor Simon de Montfort niet onder stoelen of banken.

Pierre des Vaux-de-Cernay vergezelde zijn oom Guy, een cisterciënzermonnik die abt was van de abdij van Les Vaux-de-Cernay en die het tot bisschop van Carcassonne zou brengen.

Pierre is op zijn ‘best’ bij het beschrijven van de repressie tegen de katharen en dat levert soms zeer bizarre details op. Zo staan bij elke belegering de aanwezige prelaten op een naburige heuvel uit volle borst Veni Creator te zingen en gevangen genomen katharen worden “met uitbundige vreugde” in de vlammen geworpen. De kroniek stopt kort na de dood van Simon de Montfort. Vermoedelijk heeft de schrijver dan de Languedoc weer verlaten.

(Vrin - 1951)

 

Guillaume de Puylaurens
CHRONICA
Jean Duvernoy (vert.)

https://static.fnac-static.com/multimedia/Images/FR/NR/66/2f/00/12134/1507-1/tsp20170221154915/Chronique.jpg

 

Guillaume de Puylaurens was afkomstig uit Toulouse waar hij werd geboren in het begin van de 13de eeuw. Hij was een katholiek priester die deel uitmaakte van de entourage van bisschop Foulque. Van 1237 tot 1240 was hij pastoor van Puylaurens en later werd hij de persoonlijke kapelaan van graaf Raymond VII van Toulouse tot aan diens dood in 1249.

Hij schreef zijn verslag bijna een halve eeuw na de feiten.

De tekst beschrijft de periode van 1145 tot 1275 en daardoor is de Chronica de enige van de drie belangrijke kronieken die het ook over de val van Montségur heeft. Naar middeleeuwse normen is deze kroniek, die vrij beknopt is en zich aan de droge feiten houdt, van een bijna ontwapenende objectiviteit, zeker in vergelijking met de ‘doorrazende’ Pierre des Vaux-de-Cernay.

(Le Pérégrinateur - 1996 - ISBN 2-910352-06-4)

 

Guilhem de Tudela en zijn anonieme opvolger
LA CANSO DE LA CROZADA
Eugène Martin-Chabot (vert.)

 

De derde en boeiendste kroniek is het Canso de la Crozada, een Occitaans ‘chanson de geste’ in verzen, waarvan het eerste deel werd geschreven door Guilhem de Tudela, een katholieke geestelijke uit Navarra.

Guilhem toont begrip voor de Occitanen, veroordeelt de Franse moordpartijen en neemt de verdediging op van Raimon-Roger Trencavel en Raimon VI.

Guilhem begon aan zijn kroniek in 1210 maar na ongeveer een derde van het manuscript stopt zijn tekst. De kroniek wordt dan voortgezet door een anonieme schrijver. De taal wordt vlotter, boeiender en benadert meer de spreektaal. De daden van het Franse invasieleger worden bovendien strenger beoordeeld.

(Les Belles Lettres - 3 dln. - 1931, 1957, 1961)

LA CHANSON DE LA CROISADE ALBIGEOISE
Traduction nouvelle par Henri Gougaud

 

In 1984 verscheen een nieuwe vertaling van het Canso door Henri Gougaud, net zoals het origineel in verzen.

De zeer mooie uitgave bevat ook de integrale fotografische reproductie van het originele manuscript uit de Bibliothèque Nationale in Parijs.




(Berg - 1984 - ISBN 2-900269-36-9)

 

Guillaume Pelhisson
CHRONIQUE
Jean Duvernoy (vert.)

 

De periode na het Verdrag van Parijs (1229), de stichting (1233) en de eerste jaren van de Inquisitie maak je mee in het gezelschap van van Guillaume Pelhisson.

Hij beschrijft in zijn kroniek de moeilijkheden en de tegenkanting die hij en zijn collega's dominicanen moesten overwinnen bij het opstarten van de nieuwe organisatie.

(Ousset - 1958) (CNRS - 2001 - ISBN 2-271051-30-4)

 

Jean Duvernoy
LE DOSSIER DE MONTSÉGUR
Interrogatoires d’Inquisition (1241-1247)

 

Jean Duvernoy vertaalde en bundelde in dit boek de ondervragingen van de overlevenden van Montségur.

Al deze mensen werden tussen 10 maart en 19 mei 1244 één of meerdere malen ondervraagd door inquisiteur Ferrer. Daarvan zijn heel wat verslagen bewaard gebleven en die geven ons nu een fascinerend beeld van de samenleving in het kathaarse Montségur.

Daarnaast komen nog een aantal andere personen aan het woord die afkomstig zijn uit Mirepoix en de Lauragais en die op één of andere manier met Montségur in verband konden gebracht worden. Jean Duvernoy putte daarvoor uit de registers van inquisiteurs Bernard de Caux, Jean de Saint-Pierre en Pons de Parnac.

(Le Pérégrinateur - 1998 - ISBN 2-910352-08-0)
De Latijnse tekst werd uitgegeven door het Centre d'Études Cathares.

Top

Inquisitiebronnen

 

Jean Duvernoy
LE REGISTRE D’INQUISITION DE JACQUES FOURNIER

 

Jean Duvernoy publiceerde zowel de Latijnse als de Franse versie van het inquisitieregister van bisschop Jacques Fournier, het meest gedetailleerde register dat we kennen. Een groot aantal historische studies (Montaillou van Emmanuel Le Roy Ladurie is de bekendste) gebruiken dit driedelige werk van Duvernoy als bron. De ondervragingen van Jacques Fournier (de later paus Benedictus XII) zijn zo rijk aan details dat ze bijna lezen als een roman. Een must voor wie meer wil weten over de nadagen van het katharisme.

(Claude Tchou - Bibliothèque des Introuvables - 2005 - ISBN 2-84575-224-5)

Raymond Doms vertaalde enkele verklaringen uit het register van Jacques Fournier in het Nederlands. Die vertalingen worden uitgegeven in de reeks ‘Kathaarse Kronieken’ van het Studiecentrum Als Catars.
Nu beschikbaar: Kathaarse Kronieken 1: 
De Verrader. Biecht en getuigenis van Arnaut Sicre van Ax uit hoofde van ketterij (1321). - Kathaarse Kronieken 3 & 4: Een man van goede wil. Biecht en getuigenis van Pierre Maury uit Montaillou uit hoofde van ketterij (1323).

 

Jean Duvernoy
INQUISITION EN TERRE CATHARE
Paroles d’hérétiques devant leurs juges

 

“Ongeveer een jaar na de dood van mijn echtgenoot wilde ik gaan biechten bij Pierre Clergue in de kerk van Montaillou...
Toen ik voor hem neerknielde omhelsde hij me en zei dat er geen andere vrouw op de wereld was waar hij zoveel van hield als van mij...”

(getuigenis van kasteelvrouw Béatrice de Planissoles van Montaillou voor inquisiteur Jacques Fournier in 1296)

Jean Duvernoy heeft internationale faam verworven met zijn vertalingen van de inquisitieregisters. Het bekende Montaillou van Emmanuel Le Roy Ladurie is gebaseerd op Duvernoy's uitgave van de ondervragingen van Jacques Fournier uit Pamiers, de latere paus Benedictus XII.

Un dit boekje zijn een aantal hoogtepunten uit de Fournierregisters samengebracht. Ondervragingen van katharen, waldenzen en joden, inwoners van Montaillou en Pamiers, dames van lichte zeden en melaatsen, niemand ontsnapte aan de inquisitie. In het laatste hoofdstuk zijn een aantal verklaringen opgenomen over Bélibaste, de laatst bekende bon homme.

(Privat - 1998 - ISBN 2-7089-5409-1-)

Top

Kathaarse Teksten

 

René Nelli (met aanvulling door Anne Brenon)
ECRITURES CATHARES

 

Dit boek wordt soms ook wel eens de ‘kathaarse bijbel’ genoemd, al is dat natuurlijk wel wat overdreven. René Nelli vertaalde en bundelde alle beschikbare kathaarse teksten die de vernietigingsdrift van de Inquisitie hebben overleefd. Hier zijn de katharen zelf aan het woord...

Anne Brenon vertaalde het ‘Rituel de Dublin’ dat pas na Nelli's dood werd ontdekt en dat aan de laatste editie van het boek werd toegevoegd.

(Editions du Rocher - 1995 - ISBN 2-268-01844-X)

 

René Nelli
LE LIVRE DES DEUX PRINCIPES

 

René Nelli's vertaling van de Liber de duobus principiis werd ook afzonderlijk uitgegeven. Daarnaast is er ook nog de vertaling van Christine Thouzellier.
Hun op een aantal punten verschillende interpretatie zorgde voor een geanimeerd dispuut tussen de twee specialisten.




(Editions du Rocher - 1995 - ISBN 2-7028-1340-2)

 

Walter L. Wakefield & Austin P. Evans
HERESIES OF THE HIGH MIDDLE AGES

 

Op bijna 900 pagina's brengen de auteurs Engelse vertalingen van meer dan 70 bronteksten die verband houden met middeleeuwse ketterijen in Noord-Frankrijk, Vlaanderen, het Rijnland, Italië en uiteraard de Languedoc.

Briefwisseling tussen verontruste katholieke bisschoppen, teksten van o.m. Bernard van Clairvaux, Alain de Lille en Bernard Gui, verslagen van debatten tussen katholieken en ketters.

Ook alle kathaarse teksten zijn in het boek opgenomen samen met een aantal geschriften van tegenstanders.

(Columbia University Press - 1969 - ISBN 0-231-09632-1)

 

Léon Clédat
LE NOUVEAU TESTAMENT PROVENÇAL DE LYON
SUIVI D’UN RITUEL CATHARE

 

In 1887 publiceerde Léon Clédat een facsimile-uitgave van het kathaarse Nieuwe Testament uit de bibliotheek van Lyon.

Dit unieke manuscript uit het midden van de 13de eeuw is geschreven in het Occitaans en wordt gevolgd door een 13 pagina's tellend kathaars rituaal met de liturgie van het consolament.


(Slatkine Reprints - 1968)

 

Christine Thouzellier
LIVRE DES DEUX PRINCIPES

 

Het was de dominicaan Antoine Dondaine die in 1939 deze tekst ontdekte. Nadat hij door zijn orde was weggepromoveerd nam Christine Thouzellier het onderzoek naar de nieuw ontdekte kathaarse teksten van hem over.

Dit boek van meer dan 500 pagina's bevat de originele Latijnse tekst, een Franse vertaling en een uitgebreide studie.


(Les Editions du Cerf - 1973 - ISBN 2-204-03615-3)

 

Christine Thouzellier
UN TRAITÉ CATHARE INÉDIT DU DÉBUT DU XIIIe SIÈCLE D’APRÈS LE LIBER CONTRA MANICHEOS DE DURAND
DE HUESCA

 

In het Liber contra manicheos tracht de auteur, Durand de Huesca, een kathaars traktaat te weerleggen dat hij daarom mee in zijn betoog heeft opgenomen.

Antoine Dondaine ontdekte het manuscript in de Bibliothèque Nationale in Parijs en opnieuw was het Christine Thouzellier die de tekst publiceerde.

(Publications universitaires de Louvain - 1961)

 

Theo Venckeleer
UN RECUEIL CATHARE: LE MANUSCRIT A.6.10
DE LA ‘COLLECTION VAUDOISE DE DUBLIN’

De laatste tot op heden ontdekte kathaarse tekst, ook wel het manuscript van Dublin genoemd, maakte deel uit van een verzameling waldenzische teksten die in het Trinity College in Dublin werden bewaard. Daar werd hij in 1960 ontdekt en als kathaars geïdentificeerd door een Vlaming, de Antwerpse filoloog Theo Venckeleer.

In Franse studies wordt deze tekst steevast het rituel de Dublin genoemd, naar analogie met de twee eerder ontdekte ritualen, maar die vlag dekt niet helemaal de lading. In een eerste deel van het manuscript wordt de verdediging van de kathaarse kerk t.o.v. het rooms-katholieke instituut opgenomen, het tweede deel is een tekstverklaring van het onzevader. Theo Venckeleer zelf noemt zijn ontdekking un recueil cathare (een verzameling kathaarse teksten).

(Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis - 1960/1961)

 

Nederlandse boeken | Romans | Historische Bronnen