Napoléon Peyrat | Antonin Gadal | Otto Rahn | Fernand Niel | Vandaag | Rennes-le-Château

In het begin van de 14de eeuw is het definitief afgelopen met de ketterij van de bons hommes. Stilaan verdwijnen ze uit het collectief geheugen, alleen in gespecialiseerde studies komen ze nog aan bod. Tussen 1730 en 1745 verschijnt het monumentale Histoire générale du Languedoc van de benedictijnen Vaissète en de Vic en in 1849 publiceert Charles Schmidt zijn Histoire et doctrine de la secte des Cathares ou Albigeois. Maar dat zijn werken voor historici, het grote publiek heeft er geen boodschap aan. Een protestants dominee zal daar in 1870 verandering in brengen.

Napoléon Peyrat

Napoléon_Peyrat.png

Napoléon Peyrat, dominee in Saint Germain-en-Laye (Yvelines), Occitaans nationalist en fervent tegenstander van de rooms-katholieke kerk, is gepassioneerd door de regionale geschiedenis. Al deze aspecten komen aan bod in zijn levenswerk: Histoire des Albigeois. De eerste delen verschijnen in 1870, het laatste, onafgewerkt, na zijn dood in 1882.

Op onnavolgbare wijze vertelt hij het verhaal van de katharen en hun onderdrukking. Hij heeft zich goed gedocumenteerd, hij heeft de middeleeuwse kronieken geraadpleegd en is zelfs gaan kijken naar de inquisitieverslagen uit het Fonds Doat die in de Bibliothèque Nationale in Parijs worden bewaard. Maar Peyrat is geen historicus, sommige middeleeuwse teksten worden door hem fout geïnterpreteerd en waar er geen bronnen beschikbaar zijn vult zijn eigen grenzeloze fantasie het vacuüm op. Zo ontstaat een romantisch heldenepos dat gedurende tientallen jaren een groot aantal lezers in zijn ban zal houden.

Esclarmonde van Foix

Histoire_Albigeois.png

Esclarmonde van Foix... de heldin van het kathaarse verzet. Esclarmonde, zus van Raimon-Roger, graaf van Foix, was bonne dame en kasteelvrouwe van Montségur. Onder de bezielende leiding van deze aartsdiacones groeide de kathaarse bergvesting uit tot een haard van verzet tegen de Franse bezetter.

Peyrat's verhaal heeft ongetwijfeld een heldin die tot de verbeelding spreekt. Esclarmonde groeit onder zijn begeesterende pen uit tot hét symbool van de kathaarse strijd. Het gevolg laat zich raden: eind 19de en begin 20ste eeuw liggen romantische heldinnen bijzonder goed in de markt. Er worden plannen gesmeed om standbeelden op te richten, gedichten worden aan haar opgedragen, maar... wie wàs eigenlijk Esclarmonde? En wat vertellen de middeleeuwse kronieken over haar?

Weinig. Zeer weinig. De graaf van Foix had inderdaad een zuster met die naam. Zij was gehuwd met Jourdain de l'Isle en daardoor burggravin van Gimoèz. Samen hadden zij (minstens) zes kinderen. Na de dood van haar echtgenoot (ca. 1204) besluit ze bonne femme te worden. Tijdens een plechtigheid in Fanjeaux ontvangt ze het consolament uit handen van Guilhabert de Castres, in het bijzijn van haar broer en heel wat andere notabelen. Ze vestigt zich in Pamiers.

En dat is het. Meer heeft het Canso niet over haar te vertellen.

In de Chronica van Guillaume de Puylaurens staat, zeer kort, nog het verhaal van een debat tussen ketters en katholieken in Pamiers, zoals dat in het begin van de 13de eeuw wel meer voorkwam. ‘De zuster van graaf Raimon-Roger van Foix’ mengt zich in de discussie en verdedigt de ketters. Waarop één van de katholieke deelnemers haar toebijt: “Ga terug naar uw spinnewiel, mevrouw, het past niet voor iemand als u aan dit debat deel te nemen...”  Maar Guillaume de Puylaurens vertelt er ook bij dat het debat tussen katholieken en waldenzen ging en we weten dat Esclarmonde een zus had die waldenzische was en net als zij in Pamiers woonde. Het was dus niet Esclarmonde die de hoofdrol speelde in deze anecdote.

En ook al twijfelt Peyrat er geen seconde aan dat het wel om Esclarmonde ging, dan maakt dit verhaaltje haar nog geen kasteelvrouwe van Montségur of aartsdiacones van de katharen (de katharen hadden geen vrouwelijke diakens).

https://i.pinimg.com/originals/c4/9e/4e/c49e4e3b75195f83affd76d42f0c055e.jpg

Waar komt het verhaal dan vandaan? Uit een foute interpretatie van de bronnen. In het Canso staat een verslag van het concilie van Lateranen in 1215. De graaf van Foix wordt daar door bisschop Fulco van Toulouse zwaar op de korrel genomen en beschuldigd van twee misdrijven. Ten eerste heeft hij toegestaan dat de rotspunt van Montségur werd uitgebouwd tot een kathaarse vesting en ten tweede is zijn zuster, na de dood van haar echtgenoot, ketterse geworden, heeft ze meer dan drie jaar in Pamiers gewoond en daar heel wat mensen tot haar ketterse leer bekeerd.

De graaf antwoordt dat hij nooit enige macht heeft uitgeoefend over Montségur en dat hij niet verantwoordelijk kan gesteld worden voor de daden van zijn zuster. Twee beschuldigingen, twee antwoorden, het Canso laat daar geen twijfel over bestaan.

Een eeuw later verschijnt er van deze kroniek een versie in proza en die wijkt op sommige punten flink af van het origineel. In de prozaversie luidt het antwoord van de graaf dat hij nooit enige macht over Montségur heeft uitgeoefend want dat zijn vader bij zijn dood de plaats aan zijn zuster had geschonken. Als er dus ketters zijn in de vesting, dan is dat niet zijn fout want hij is niet verantwoordelijk voor de daden van zijn zuster...

De proza-auteur heeft de twee antwoorden samengevoegd en zo ongewild voor Peyrat's heldin gezorgd. Nog een belangrijk punt is dat in de middeleeuwen niet zo'n ruim assortiment voornamen beschikbaar was als vandaag. Er waren nogal wat meisjes en vrouwen met de naam Esclarmonde, ook in Montségur. Eén van de slachtoffers van de brandstapel, de dochter van kasteelheer Raimon de Perelha, heette zo.

Krystel Maurin, auteur van de uitstekende studie Les Esclarmonde, ziet in de heldin van Peyrat een samenvoeging van niet minder dan vijf historische Esclarmondes.

En ook vandaag speelt de mythische priesteres-strijdster nog haar rol. Niet zozeer in historische studies, wel in fantasy-verhalen.

Montségur

Esclarmonde regeert dus over Montségur. Montségur waarvan slechts een klein gedeelte zichtbaar is aan de buitenkant. Binnenin de berg strekt zich een stelsel uit van gangen en zalen...

Motségur.png

Bladzijden lang beschrijft Peyrat in zijn lyrische stijl de aankomst van de kathaarse geestelijken in de burcht en de indeling van de vesting. Het kan volgens hem niet dat zo'n belangrijke plaats (het ‘grote altaar’, of de ‘Thabor van de Pyreneeën’) niet uitgestrekter zou zijn dan wat er aan de buitenkant van te zien is. In de ondervragingen van de Inquisitie had hij gelezen dat de belegerden zonder veel moeite in en uit de burcht konden komen. Er moesten dus wel onderaardse gangen zijn!

En uiteindelijk komt ook het grote woord eruit: in die onderaardse gangen werd de schat van de katharen bewaard, de schat die na de val van Montségur werd overgebracht naar de grotten in de Sabarthès. Het is opvallend dat Peyrat, in tegenstelling tot zijn navolgers, niet overdreven veel aandacht aan die schat schenkt, hij meent (terecht) dat het om de ‘kas’ van Montségur gaat. Enkele honderden mensen in leven houden op een kale berg zonder een constante bron van inkomsten was zeker niet eenvoudig. Er was een geldvoorraad nodig om de noodzakelijke aankopen te kunnen bekostigen. Het is ook logisch dat de bons hommes die ‘schat’ tijdig in veiligheid wouden brengen.

Wat dan weer wel tot Peyrat's verbeelding spreekt is dat vreemde verhaal van enkele bons hommes die bij de val van Montségur verborgen worden gehouden en later ontsnappen om ‘de schat van Montségur in veiligheid te brengen’. Peyrat kent zelfs hun doel: de grot van Lombrives in de Ariègevallei.

Lombrives

In de grot van Lombrives staat een van de ontsnapte bons hommes, Amiel Aicard, als opvolger van Bertrand Marty die is omgekomen op de brandstapel van Montségur, aan het hoofd van de kathaarse kerk. Deze ondergrondse ‘kathedraal’ is het nieuwe geestelijke centrum van de katharen. Tot de overheid op dramatische wijze ingrijpt...

Lombrives.png

Peyrat heeft zijn kathedraal goed weten te kiezen. Lombrives is niet alleen de uitgestrektste grot van de Sabarthès, maar zelfs van gans Europa, de ideale achtergrond voor een verhaal dat decennia lang tot de verbeelding zal spreken...

Want de koning van Frankrijk en de Inquisitie vinden het natuurlijk niet fijn dat de grotten in de Ariègevallei een nieuw ketters nest geworden zijn en ze grijpen in.

In 1328 wordt een groot offensief ingezet onder leiding van de seneschalk van Carcassonne. Wanneer de laatste katharen zich terugtrekken in het ontoegankelijke Lombrives, laat hij de grot zonder meer dichtmetselen.

Met de katharen is het dan voorgoed afgelopen.

De grot wordt opnieuw geopend door de hugenoten tijdens de godsdienstoorlogen, 250 jaar later. Zij vinden er de stoffelijke resten van vijfhonderd mensen, de laatste katharen...

Tot zover het epos van Peyrat maar wat vertellen de historische bronnen hierover? Het antwoord is snel gegeven: niets. Het verhaal is bijna woordelijk gebaseerd op een volkslegende uit de 19de eeuw waarbij het niet om katharen maar om een roversbende ging.

Uit de ondervragingen van de overlevenden van Montségur door inquisiteur Ferrer weten we dat Amiel Aicard inderdaad een van de bons hommes was die uit Montségur ontsnapt zijn. We mogen zelfs veronderstellen dat hij de ‘penningmeester’ was en dus verantwoordelijk voor de financies van de gemeenschap in Montségur. Maar dat is dan ook absoluut alles wat we over hem weten. Er is geen enkele aanwijzing dat hij in Lombrives een ‘nieuw Montségur’ zou gesticht hebben, laat staan dat hij bisschop zou geworden zijn.

Archeologisch onderzoek in de grot heeft wel sporen opgeleverd van menselijke aanwezigheid en er werden ook menselijke skeletten gevonden. Maar die dateren uit de prehistorie, niet uit de middeleeuwen. Het verhaal van de ingemetselde katharen van Lombrives heeft slechts één bron: de ongebreidelde fantasie van Napoléon Peyrat!

De gevolgen...

Krant.png

Peyrat heeft het startschot gegeven. De interesse voor de katharen, enkele jaren voordien nog onbestaand, neemt binnen de kortste keren spectaculaire vormen aan, de interesse voor hun ‘schat’ nog meer. Zeer snel volgen de eerste opgravingen in Montségur, sommige officieel, de meeste illegaal.

Maar het is de manier waarop gezocht wordt die nog het ergste is. Het moet snel gaan, want stel je voor dat iemand anders als eerste de onderaardse galerijen ontdekt! Wat binnen de muren wordt weggegraven kiepert men zonder meer buiten: een ramp voor de échte archeologen die meer dan een halve eeuw later op de site beginnen te werken.

Er worden geen onderaardse gangen gevonden.
Die zijn er ook niet, zoals later onderzoek zal uitwijzen.

Napoléon Peyrat | Antonin Gadal | Otto Rahn | Fernand Niel | Vandaag | Rennes-le-Château